GTL-TAXI
Nationale Groepering van Ondernemingen met Taxi- en Locatievoertuigen met chauffeur

Collectieve taxi- Exploitatievoorwaarden

 

 Publicatie : 2008-06-10

 
MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
 
 
29 MEI 2008 -Ontwerp van besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de bijzondere exploitatievoorwaarden van collectieve taxi's
 
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering,
Gelet op de ordonnantie van 27 april 1995 betreffende de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur, met name de artikelen 2, c), 28. en 29;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën van 5. maart 2008;
Gelet op het advies nr. 44.378/4 van de Raad van State, verleend op 7 mei 2008, bij toepassing van artikel 84, § 1, 1ste lid, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Gelet op het akkoord van de Minister belast met Begroting, gegeven op 19 mei 2008. Op voorstel van de Minister belast met Mobiliteit en Openbare Werken;
Na beraadslaging;
 
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° « de ordonnantie » : de ordonnantie van de Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 27 april 1995. betreffende de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur;
2° « het besluit van 29 maart 2007 » : het besluit van 29. maart 2007 betreffende de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur;
3° « het Gewest » : het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
4° « de Regering » : de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
5° « de Minister » : de Minister bevoegd voor de taxidiensten en voor de diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur;
6° « de Administratie » : de administratieve dienst van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die belast is met de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur;
7° exploitant » : elke natuurlijke of rechtspersoon die een taxidienst of een dienst voor het verhuren van voertuigen met chauffeur in de betekenis van artikel 2 van de ordonnantie exploiteert;
8° telefooncentrale » : de taxicentrale die van de Regering een concessie heeft gekregen om de collectieve taxiritten op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te beheren en te verdelen;
9° « derdenummer » : het identificatienummer van de bestuurder. Elke chauffeur krijgt bij een eerste indiensttreding van de administratie een uniek viercijferig nummer.

Art. 2. Alleen de telefooncentrale mag collectieve taxiritten beheren en verdelen in het kader van het door het Gewest georganiseerde nachtnetwerk.
Alleen de exploitanten die van de Regering een vergunning hebben gekregen om hun voertuigen als collectieve taxi's in te zetten, kunnen hun medewerking verlenen aan het uitvoeren van collectieve taxiritten in overeenstemming met de bepalingen van dit besluit.

Art. 3. De exploitanten die houder zijn van een exploitatievergunning die wordt afgegeven in overeenstemming met artikel 6 van de ordonnantie, kunnen van de Regering de toelating krijgen om in het kader van de collectieve taxidiensten, van 23 tot 6 uur 's morgens, de voertuigen in te zetten die worden bedoeld in de exploitatievergunning, nadat de exploitant daartoe een schriftelijk verzoek heeft ingediend bij de Administratie.
Dit verzoek moet de volgende vermeldingen bevatten :
1° de naam, voornaam en het adres van de aanvrager of, indien hij een rechtspersoon is, zijn handelsbenaming of benaming, zijn maatschappelijke zetel en zijn ondernemingsnummer;
2° het aantal voertuigen waarvoor de vergunning wordt gevraagd, met vermelding van hun inschrijvingsnummer en identificatienummer in de betekenis van artikel 33 van het besluit van 29 maart 2007;
3° de telefooncentrale waarbij de aanvrager is aangesloten en, in voorkomend geval, de telefooncentrales waarbij hij is aangesloten, in dit geval met vermelding van de voertuigen die het voorwerp zijn van elke aansluiting.

Art. 4. De exploitant die beschikt over een vergunning om alle of sommige van de in zijn vergunning bedoelde voertuigen te exploiteren als collectieve taxi, ontvangt, naast deze vergunning, een kenteken per voertuig waarop de woorden « TAXI COLLECTIF - COLLECTIEVE TAXI » staan.

Art. 5. De voertuigen die als collectieve taxi's worden ingezet, moeten uitgerust zijn met een terminal die hen verbindt met de telefooncentrale teneinde de gegevens betreffende de collectieve ritten aan de centrale door te geven.
Het moet ten minste om de volgende gegevens gaan : gpsgegevens van de taxi/het traject, het door het Gewest toegekende identificatienummer van het taxivoertuig, het door het Gewest toegekende derdenummer, het tijdstip waarop de eerste klant is ingestapt (begin van de rit), het tijdstip waarop de laatste klant is uitgestapt (einde van de rit), de afstand van de rit (in km), de prijs aangeduid op de taximeter en het effectieve aantal passagiers.

Art. 6. Alleen de voertuigen die worden genoemd in de vergunning waarvan sprake in artikel 3 en die uitgerust zijn met het kenteken en de terminal die respectievelijk worden genoemd in de artikelen 4 en 5 mogen als collectieve taxi's worden ingezet.

Art. 7. Een collectieve taxi mag maximum vier personen vervoeren, de chauffeur inbegrepen.

Art. 8. De klanten die gebruikmaken van de collectieve taxidienst, moeten de rit ten minste 30 minuten vóór het vertrek van de rit reserveren bij de telefooncentrale.

Art. 9. De voertuigen die als collectieve taxi's mogen worden ingezet, mogen parkeren op de daartoe speciaal voorziene plaatsen die met specifieke markeringen zijn aangeduid, maar uitsluitend gedurende de tijd die nodig is om de klanten op te halen wiens namen de chauffeur heeft gekregen van de telefooncentrale.

Art. 10. De klanten worden alleen opgehaald op de daartoe speciaal voorziene plaatsen die met specifieke markeringen zijn aangeduid; ze worden door de chauffeur afgezet op de adressen die de klanten van tevoren hebben opgegeven aan de telefooncentrale op het ogenblik van de bestelling van de collectieve taxirit.

Art. 11. § 1. De Regering stelt de forfaitaire prijzen vast die de klant moet betalen voor een collectieve taxirit, afhankelijk van de zones waar de klanten worden opgehaald en afgezet.
§ 2. De klant betaalt de toepasbare forfaitaire prijs aan de chauffeur op het ogenblik waarop hij wordt opgehaald.
§ 3. Wanneer de prijs vermeld op de taximeter, op het einde van de collectieve rit, hoger is dan het totaal van de bijdragen die elke vervoerde klant betaalt, kent het Gewest aan de exploitant een bedrag toe dat gelijk is aan het verschil.
Daartoe wordt op het einde van elke kalendermaand tussen het Gewest en de telefooncentrale een afrekening opgemaakt van alle collectieve ritten die in de bewuste periode zijn gemaakt en dit voor elke exploitant.

Art. 12. Elk voertuig dat als collectieve taxi wordt ingezet, moet, benevens de documenten bedoeld in het besluit van 29 maart 2007, een document aan boord hebben dat de Administratie aflevert en dat ten minste de datum en de geldigheidsduur vermeldt van de vergunning om dit voertuig als collectieve taxi te exploiteren, evenals de naam en het adres van de exploitant die houder is van de vergunning en, tot slot, het merk, de nummerplaat en het identificatienummer van het voertuig.
Dit document moet worden getoond op elk verzoek van de ambtenaren en agenten van de Administratie.

Art. 13. Wanneer de voertuigen worden ingezet als collectieve taxi's, wordt er in overeenstemming met de bepalingen van dit besluit afgeweken van de artikelen 28. § 1, 31, 3° en 35 van het besluit van 29 maart 2007.

Art. 14. De vergunning om één of meer voertuigen als collectieve taxi's in te zetten, kan worden opgeschort voor een welbepaalde duur of kan definitief worden ingetrokken om de redenen, onder de voorwaarden en volgens de procedures bedoeld in artikel 12 van de ordonnantie en de artikelen 70 en volgende van het besluit van 29 maart 2007.
In geval van opschorting of intrekking van de enige vergunning om voertuigen als collectieve taxi's in te zetten, moet de betrokken exploitant in overeenstemming met artikel 72, 2de lid, van het besluit van 29 maart 2007 alleen het kenteken en de vergunning, respectievelijk bedoeld in artikel 4 en artikel 12, afgeven aan de Administratie.

Art. 15. De Minister bevoegd voor de taxidiensten is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 29 mei 2008.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering :

De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking,
Ch. PICQUE
De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit en Openbare Werken,
P. SMET

 
 
 

 

Top